maandag 27 december 2010

Het jaar uit!

Nu de andere twee zussen mij hopeloos in de steek laten door af te reizen naar verre, zonnige oorden, rest mij niets anders dan me te storten op de overvloed aan jaaroverzichten op TV, radio, blogs, twitter, tijdschriften en krant. Met een compilatie van de meest aangevraagde platen van Serious Request (van vorige week!!!) is voor mij eigenlijk het dieptepunt in deze overzichten wel bereikt, maar ik zal er toch nog een schepje bovenop doen.

Oftewel; mijn jaar 2010 was het jaar van

  • de herontdekking van de rok!
  • en daarmee (sorry, Sil!) de herontdekking van de legging
  • eindelijk een goede cappuccino leren maken dankzij een barista- workshop
  • veertig worden
  • het steeds minder belangrijk worden van "wat andere mensen denken"
  • het overlijden van de buurvrouw
  • Renske, Nynke en Anne als bloggers
  • en natuurlijk de drie zussen als de leukste bloggers!
  • opnieuw een zomer met Sil en haar mannen
  • skutsjesilen als familiefestijn
  • het genot van de dubbele beglazing in ons mooie huis
  • versnelling en verdieping voor dochterlief
  • heel veel boze buien van zoonlief
  • Twitter!!
  • en toch maar die registraties op MSN, Hyves en facebook
  • veertig worden
  • voor de tweede keer mijn neus stoten in een zogenaamde vriendschap..
  • definitief afscheid van de luiers!
  • eindelijke echt autorijden
  • MIJN EIGEN EERSTE AUTO!!!
  • verdieping en vertraging voor mijzelf!
  • het plezier in het schrijven terugkrijgen
  • het halen van goede resultaten binnen het bedrijf
  • veertig worden
  • toch Lloret de Mar stiekem nog steeds heel leuk vinden
  • de teloorgang van de rok
  • en daarmee de teloorgang van de legging...
  • eindelijk weer rustig kunnen doorslapen, af en toe
  • leren leven met de onzekerheid van de toekomst
  • toch weer die vijf kilo te veel
  • het hardlopen langs de boulevard bij Cambrils om acht uur 's ochtends
  • de eerste keer met mijn eigen auto dochterlief naar zwemles brengen
  • de laatste Flow met daarin een prachtige spreukenkalender voor 2011
  • en dat ook mijn liefde die uitspraken waardeert
  • een geweldig skutsjesilen feest
  • een ritje in de achtbaan in Port Aventura
  • het begin van een nieuwe studie
  • en natuurlijk van onze kindjes!

vrijdag 17 december 2010

Oude vlammen

Nu middelzus, als onderdeel van haar coming of age, eindelijk ook MSN heeft geïnstalleerd, wordt het echt wat met de sociale media; straks gaat ze ook nog een account aanmaken op Facebook.
Want daar gebeurt het toch wel tegenwoordig. Was Facebook voorheen vooral het podium voor mijn Amerikaanse kontakten, ik krijg steeds meer vriendschapsverzoeken in het Nederlands. En met al die verzoeken, komen ook dilemma’s om de hoek kijken waar ik helemaal geen zin in heb.

Een tijd geleden schreef de New York Times: ‘Facebook is een zegen, maar kan op een onverwachte manier ook een horror zijn. Stel dat je niet zo’n geweldige middelbare schooltijd hebt gehad en nu naar de universiteit gaat in een andere stad. Vroeger was dat hét moment om je leven drastisch te wijzigen, een nieuw imago aan te meten, nieuwe vrienden te maken, een streep onder dat verleden te zetten en de blik op de toekomst te richten. Met Facebook lukt dat niet: je oude klasgenoten, je oude leven blijf je als een molensteen om je nek meezeulen.’
Zal wel, dacht ik toen ik het artikel las en zelf nog niet de impact van het vriendennetwerk voelde.

Maar in mijn inbox van LinkedIn staat al maanden het verzoek van een oude vlam om elkaars directe kennissen te worden, ik heb er nog steeds geen zin in.
Een andere oude liefde zit in ergens in mijn netwerk van LinkedIn, we hebben dezelfde connecties, maar blijkbaar heeft hij, net als ik, geen behoefte aan direct kontakt.
Het grote voordeel van LinkedIn is dat je iemands profiel ziet voordat je je aan elkaar verbindt. Ik weet dus al waar die mannen waar ik ooit voor viel, werken, wat ze doen en hoeveel ouder ze zijn geworden op de foto: mijn nieuwsgierigheid is bevredigd.

Facebook heeft dat voordeel niet, je kunt alleen maar de ‘vrienden van’ zien. Sinds een paar weken zit in mijn inbox het verzoek om vrienden te worden met m’n grote jeugdliefde, van wel heel erg lang geleden. Hij heeft geen foto, nog maar drie vrienden en is dus een duidelijke nieuwkomer op FB.
Ik zit niet in zijn netwerkomgeving, hij moet me gezocht hebben: dat is op zich al griezelig. Nog griezeliger is dat hij kontakt wil.
Maar het griezeligst vind ik mijn eerste neiging om op de ‘accepteer’ link te klikken: Facebook bevredigt je instantnieuwsgierigheid niet.
Met de pijl van de muis boven de link, twijfel ik op het laatste moment. Zit ik hier eigenlijk wel op te wachten? Zit ik te wachten op foto’s van zijn kinderen, z’n grijze haren, rimpels en uitgezakt buikje? Zit ik erop te wachten dat hij mijn leven binnenkomt?
Nee, dus en ik laat de muis los. Ik doe het wel met mijn herinneringen, onder het verleden hoort een streep te staan.

donderdag 25 november 2010

Flow!

Op één van de weinige mooie zomerdagen in augustus werd ik veertig. Het was een heerlijke dag en door de geweldige setting op een mooi terras met een lekker glas rosé, voelde ik me echt jarig. Elke dag als ik mijn handtas over mijn schouder slinger, krijg ik een lach op mijn gezicht; het kado van oudste zus, haar eigen tas waar ik al weken om zeurde, maakte toen juist een traantje bij me los...

Met het bereiken van die veertig jaar (zo opgeschreven is de confrontatie trouwens best groot), ontwikkelen zich in mijn hersenen andere behoeftes. Waar ik in mijn dertiger jaren al blij was met lekker eten, een glaasje wijn, een leuk TV programma en een nieuwe outfit van de Esprit of Mexx, nu heb ik toch behoefte aan iets meer stijl en diepgang.

De Viva is allang geleden opgezegd, maar pas afgelopen jaar werd dit gat gevuld met een abonnement op de Flow. En na een lange zoektocht naar modieuze kleding die beter past bij mijn levenstijl- en stemming van dit decennium, ben ik van de week € 600,- armer geworden in een geweldige boetiek in Sneek. Bovendien kan de televisie me nauwelijks meer boeien. Al is het wel de vraag of dat daadwerkelijk aan mij ligt; het aanbod is avond aan avond ook echt tenenkrommend slecht. Een avond met een goed gesprek doet me meer deugd. En toen jongste zus afgelopen zondag vertelde dat ze aan yoga is gaan doen, voelde ik dat mijn wenkbrauwen zich optrokken uit pure interesse. Misschien is dat ook wat voor mij..

In het verlengde van deze ontwikkelingen, groeide het idee dat ik weer eens wat met mijn hersenen wilde doen. Niet dat ik ze nooit gebruik; ook in de horeca moet je soms stevig nadenken, maar het werd tijd voor iets anders. Vandaar dat ik nu elke donderdagmiddag braaf boven mijn boeken zit en probeer te bedenken hoe ik dat ook al weer deed, vroeger, studeren.
Het is moeilijk om te beginnen, elke week weer, en het is lastig om me echt te concentreren, maar het geeft wel een geweldig gevoel. De tijd vliegt als ik eenmaal bezig ben, eindelijk in de juiste flow..

zaterdag 6 november 2010

Twee werelden

Ook op onze zolder staat, tussen de koffers, mijn oude schoolspullen en Timo zijn knikkerverzameling, een doos met kleertjes in maat 50 en 56. Bij mij zijn ze in twee kleuren verkrijgbaar, maar ook netjes gewassen en keurig opgevouwen. Gezinsuitbreiding zit er toch echt niet meer in: zowel Timo als ik vinden twee keer zwanger zijn en bevallen genoeg, al is dat wel om héél verschillende redenen...

Dus stond die doos daar onder een dikke laag stof eveneens te wachten op jongste zus. Totdat onze lieve oppas me vlak voordat we op vakantie gingen, kwam verrassen met blij nieuws. Omdat ze al op onze kindjes past vanaf de geboorte van nummer 1, heeft ze alle kleertjes uit die doos al in haar handen gehad om daar een klein babietje in te wurmen. Dus wellicht vindt ze het bijzonder om haar eigen kindje in wat oude vertrouwde outfits te hijsen.. ( of niet en wil ze lekker alles nieuw, dat is haar goed recht!). We zullen in ieder geval wat stof doen opwaaien daar op die zolder!


Met de zwangerschap van onze oppas en het feit dat jongste bijna naar de basis mag, komt er een einde aan een tijdperk van lange dagen oppas aan huis. Bij ons was het de oppas die de K3 puzzel zelfs slapend kon maken, die altijd de staarten en vlechten in het haar maakte, die duizend keer met jongste naar de WC liep totdat die eindelijk zijn blaas onder controle had, die regelmatig ondergespuugd werd door ook weer die jongste die als baby wat moeite had met het binnenhouden van zijn melk, kortom die veel taken van het moederschap (of liever ouderschap) van ons over nam.

Op deze manier kon ik doorgaan met werken, van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Als ik thuis kom liggen ze heerlijk schoon gewassen te slapen en heb ik geen kind meer aan ze. Zo heb ik het beste van twee werelden; die van oudste en jongste zus verenigd in middelzus. De ideale oplossing, dus...?


Ik hoef alleen maar het eeuwige schuldgevoel te negeren....

donderdag 14 oktober 2010

Nooit


’t Nieuwste blog van jongste zus gezien? Ze gaat haar carrière een boost geven en heeft tussendoor ook een nieuw doel gevonden: marketingtalent van het jaar worden. Ze is er voor geïnterviewd; in december is het haar maand. Ze heeft ook een mentor die haar bij volgende stappen op de ladder gaat begeleiden.
Als ik ’t zo ‘ns van de zijlijn bekijk, is ze de dertigersblues helemaal te boven; ze heeft voor haar baan en carrière gekozen.

Wat een heerlijkheid.
Nooit drie weken achterelkaar zieke kinderen in huis die jouw bed (natuurlijk niet hun eigen) onderspugen en erger, poepen.
Nooit struikelen over een autootje dat plotseling midden in de kamer staat.
Nooit je schuldig voelen dat je niet gereageerd hebt op het briefje dat de klas van je zoon nog geen klassemoeder heeft en of je alsjeblieft...
Nooit op zoek naar de linkerschoen van het stel dat je oogappel beslist aan wil op het moment dat je vijf minuten geleden al naar school had moeten vertrekken.
Nooit drie wassen op één dag draaien omdat er morgen alweer een voetbalwedstrijd is.
Nooit voor de duizendste keer Dikkie Dik voorlezen, omdat die oranje kat ook de favoriet is van nummer drie.
Nooit naar iets anders luisteren in de auto dat je eigen muziek.
Nooit een uur bezig zijn met inpakken van de meest onmisbare spullen, zoals doekjes, flessen en reserveonderbroeken omdat je even naar de stad wilt.
Nooit weken van te voren hoeven te plannen om eindelijk een keer uit eten te gaan samen.
Nooit het restaurant een kwartier voor de reservering afbellen omdat de oppas plotseling ziek is.
Nooit lunches klaarmaken, terwijl het grut zit te ontbijten, je tegelijkertijd een boodschappenlijstje voor het avondeten maakt en er een glas melk omgaat.
Nooit ogen in je rug nodig hebben omdat er altijd wel iemand een stift in zijn handen heeft en de muren lichtgeel zijn.
Nooit politieagent spelen omdat ze constant ruzie maken.
Nooit hoeven kiezen tussen of Spongbob of the Wonderpets of Dora op TV.

Maar.
Ook nooit Puk van de Petteflet voorlezen en het weer leuk vinden.
Ook nooit uitgenodigd worden om waterthee te drinken uit miniscule plastic kopjes in een zelfgemaakte tent.
Ook nooit twee armpjes om je heen voelen: ‘ik vind jou lief mama.’

Er staat in mijn kledingkast een doos met zwangerschapskleren klaar. Zorgvuldig gewassen, gestreken en ingepakt. Er naast staat een wat kleinere doos met de liefste babykleertjes –ook netjes gewassen en gestreken- in maat 50 en 56. Zouden ze echt nooit meer gebruikt gaan worden?

dinsdag 28 september 2010

Doelen

"Goh, jij hebt je doelen dit jaar al gehaald", merkt collega Marjan op tijdens onze wekelijkse spinles. "Inderdaad, je hebt gelijk." antwoord ik om er maar snel vanaf te zijn. Ik voelde 'm namelijk al aankomen: ik heb geen doelen meer.

Mijn doelen waren dit jaar: zo vaak mogelijk de Alpe d'Huez beklimmen op één dag en daarvoor heel veel geld ophalen voor de Stichting Alpe d'HuZes. Daarnaast zou ik in september de Dam tot Damloop uitlopen. Beide acties zijn gedaan en ik sta voor 't bekende 'zwarte gat'. Helaas, waar ik zo vaak over grapte is toch echt gekomen: ik weet niet meer wat ik moet doen. Maanden stond mijn leven in het teken van spinnen, fietsen, kilometers maken, bandenspanning checken en sponsors binnenhalen. Daarna stonden de weken tot aan de Damloop in het teken van kilometers hardlopen, interval trainingen, looptijden bijhouden en goed eten en slapen.
M'n KWF bedankbrief is binnen en mijn Damloop medaille hangt aan de spiegel. Tsja, en dan hakt zo'n (op zich positieve) opmerking er wel in.

Een andere collega doet er een schepje bovenop en nodigt me uit om mee te doen aan de halve marathon volgende maand en te lopen voor Stichting Semmy. Als ik nee zeg, gaat hij ongestoord door. "Dan ga je toch volgend jaar meedoen met de New York Marathon?"

Mijn hoofd begint overuren te maken. Zou ik dat kunnen? 42 km in New York? Is dat niet te hoog gegrepen voor iemand die dit jaar pas is begonnen met hardlopen? Is een PR (persoonlijk record) neerzetten volgend jaar tijdens de Damloop niet een beter streven? Mijn eindtijd van 1:45 uur was nou eenmaal niet de beste tijd ooit.
Op de website van de ING (!) NY marathon staat dat er ook een half-marathon is... Mmmm... dit biedt perspectief. Ik lees verder.
Dit is niet 'de echte' marathon, maar het is misschien wel het proberen waard.

10.000 deelnemers.
Dwars door New York City.
20 maart 2011.
An iconic course that runs through the heart of the city including Times Square!



Ja, ik ben eruit. Ik ga me inschrijven! Ik ga 't doen! Op naar New York!

Dan komt de aap uit de mouw. Je moet minimaal 21 km kunnen lopen in 1:37 uur... En dat moet je voor 15 november 2010 hebben aangetoond....

Ik baal. Nu weet ik nog niet wat ik moet doen.

woensdag 15 september 2010

Herfst




"Morgen gaan we weer verder, misschien hebben we dan meer inspiratie..." . Met deze woorden heb ik onze koks net in de keuken achter gelaten. We hebben het echt geprobeerd, namen de woorden spek, paddestoelen en rode wijnsaus in onze monden om te kijken of we de herfstsmaken al konden proeven. Maar, nee, het lukt nog niet. Terwijl buiten de regen tegen het raam spat en ik vanavond de winterjassen van de kinderen tevoorschijn heb gehaald, wil het in mijn hoofd nog geen herfst worden. Na praktisch de hele maand augustus met weerberichten als '80% kans op voortzetting van het wisselvallig weertype' kan het toch niet zo zijn dat ook de nazomer ons niet wordt gegund?

Weten jullie het nog, het WK? Lang geleden is het al, hè? Juist, zolang is het geleden dat onze dames van de bediening badend in het zweet over het terras banjerden, dat de flesjes deo direct achter de deur, buiten het zicht van de gasten, overuren maakten, dat onze koks af en toe even in de vriescel gingen staan om het hoofd koel te kunnen houden, dat de kinderen tussen de middag vrolijk in het zwembad sprongen voordat ze weer naar school vertrokken, kortom dat het echt zomerde in Nederland. Ik word zowaar weemoedig van deze warme herinneringen.

Timo en ik hebben het regelmatig over het verplaatsen van onze werkzaamheden naar het buitenland, naar een land waar de zon wel schijnt en ook blijft schijnen en de warmte wel tot in je vezels door kan dringen. Helaas was oudste zus me daarin voor en blijft het voor ons vast bij dromen.. en bij onze vakanties! Thuis hangt er al een kalender voor de kinderen waar ze elke avond een strook van af kunnen knippen; nog drie weken voor we de auto vol pakken en het navigatiesysteem programmeren richting de Costa Dorada!

Het is vast de schuld van dit heerlijke vooruitzicht dat het geen herfst wil worden in mijn hoofd en in mijn mond. Maar ja, die herfst menukaart moet er komende dinsdag toch echt komen.

dinsdag 7 september 2010

Tijd


Wonen we nu pas vier jaar of al vier jaar in de VS? Lijkt het moment dat we iedereen gedag zwaaiden en door de douane gingen op Schiphol een eeuwigheid geleden of voelt het meer alsof het gisteren was?
Terugkijkend op vier jaar is er heel veel gebeurd en hebben we ontzettend veel gedaan. Simeon was nog niet eens geboren, Daniël kon nog niet eens lopen, Julian was nog een kleuter toen we gingen. We zijn zo gewend, dat de vraag terecht is: wonen we hier echt nog maar vier jaar? Het lijkt al zoveel langer.
Maar toen we half juli in Nederland aankwamen, voelde dat weer zo vertrouwd, ging het leven weer gewoon verder waar we gebleven waren, dat de vraag terecht op kwam: zijn we hier een jaar niet geweest? Zijn we echt al vier jaar weg? Tuurlijk de kinderen zijn groter, maar de dingen lijken niet wezenlijk veranderd.
Naast dat tijd een absolute grootheid is; een minuut duurt 60 secondes, een seconde beslaat een afgesproken vaste hoeveelheid tijd, is tijd blijkbaar ook een relatieve grootheid, die verandert als je blik of ervaring verandert. Interessant, denk ik. Maar hoe zit dat nu?

Een uitgelezen moment om de deskundige aan het woord te laten.‘Tijd heeft een dubbel gezicht,’ vertelt Joke Hermans, schrijfster van het boek `Stil de tijd, pleidooi voor een langzame toekomst`. ‘Er is de kloktijd, die onze dagen in gelijke partjes verdeeld, en er is een andere tijd, die zich niet laat meten maar laat ervaren: de innerlijke tijd. In het Grieks: kronos en kairos.’
Volgens Joke Hermans ontstaat creativiteit als we de kloktijd en die innerlijke tijd op elkaar betrekken. Ik probeer het te begrijpen, lees door tot ze concludeert dat er rust nodig is voor creativiteit. Dan herken ik het: het schrijven van een stukje kost me altijd ongeveer een uur. Maar als ik ’s middags een uurtje over heb, lukt het me niet om een stukje te schrijven. Terwijl als ik weet dat ik twee uur de tijd heb, ik meestal binnen een uur klaar ben. Dat uurtje ’s middags kan ik dus beter besteden aan het opvouwen van de was.

Vier jaar is niet lang of kort zonder achtergrond, reflectie, zonder mijn eigen ervaringen. ‘Innerlijke tijd hangt samen met onze meest unieke en persoonlijke geschiedenis: eigenlijk de som van alles wat we gevoeld, gedacht en ervaren hebben,’ zegt mevrouw Hermans dan ook.
De eerste ochtend in Nederland, dronk ik met middelzus koffie op haar terras. ‘Tis net alsof dat hele jaar niet heeft plaatsgevonden, alsof we hier gisteren nog koffie dronken en vandaag weer,’ zeiden we tegen elkaar. Alsof die meer dan 365 dagen tussen de ene en de andere cappucino in het niets oplosten. Het blijft bijzonder hoe dat gaat met tijd.

maandag 30 augustus 2010

Babies


Is dat een hand? Of een voet? Hé een neus! Oh nee, toch niet. Mmmm... horen die vlekken daar of is dat de echo die een hersenhelft gewoon eng plastisch maakt? Tikketikketikketikketikketikketikketikketikketikketikketikketikketikke, ja dat is het hartje. En nog één! Tikketikketikketikketikketikketikketikketikketikketikketikketikketikke!

Ik ben samen met m'n lieve (en zeer zwangere) vriendin in het AMC, in de echokamer wel te verstaan. Vandaag mag ik mee babies in 2D kijken, want haar man is ons land aan het verdedigen in Afghanistan.

Wel een raar gezicht, hoe ze van een eitje en een zaadje, oh nee twee eitjes en twee zaadjes mensjes kunnen maken. Ja, inderdaad: kunnen maken. Helaas ging het niet vanzelf bij die twee. Maar het belangrijkste: ze zijn er! Althans, bijna! Nog wat weken wachten (ik kan niet wachten, ik hoop zij wel), zijn ze er. Twee mensjes die de arts wel lijken te horen als het echoapparaat iets wil opvangen en zij keihard wegduiken. Twee mensjes die nu al de buik van mama terroriseren als ze rustig op de bank ligt. Twee mensjes die straks ter wereld komen en die van alles nodig hebben.

Toch beleef ik deze baby-makerij heel anders dat toen m'n zussen kindjes kregen. 1. ik was veel jonger. Ik zeurde al om neefjes en nichtjes toen m'n zussen pas 20 waren (wist ik veel). En 2. de afstand was veel groter. Niet qua liefde voor mijn zussen, maar qua 'levensfase'. Ik ben altijd het kleine zusje geweest en mijn zussen waren altijd mijn grote zussen. En grote mensen krijgen nou eenmaal babies.
Het leuke aan 'oudere' zussen is dat je dan wel automatisch al jong tante wordt. Ik weet nog héél goed dat ik met mijn handen op de dikke buik van m'n zus mijn neefje voelde. Klots, klots, boing, boing. Een paar dagen later werd hij met horten en stoten geboren. Dat is nu alweer negen jaar geleden en man wat heb ik vaak opgepast. Super! Een paar jaar later kwamen ongeveer in dezelfde periode mijn nichtje en neefje. Drie jaar geleden kwamen de laatste twee bengels en nu is het op dat vlak wel een beetje klaar. De bevallingsverhalen en detail heb ik niet gehoord, laat staan dat ik meeging naar de echo.

Op het scherm zie ik twee babies die alle kanten opdraaien. Het is niet meer een grote-zussen ding. Dit is een vriendinnen-ding geworden wat nu eenmaal hoort bij mijn leeftijd. Nu zeuren mijn zussen bij mij. Het wordt toch wel eens tijd, zeggen ze als grap. Maar ik weet wel beter, ze zijn er nog niet aan toe.

woensdag 25 augustus 2010

Praten

We zijn weer terug in de VS, zitten met z’n vijven aan tafel en eten voor ’t gemak spaghetti met gehakt. Met natuurlijk veel groente en fruit, dat echt nodig is na alle chinees en pizza in Nederland. We genieten van een grote rode zoete watermeloen die hier het hele zomerseizoen te koop is. De jongens hebben nog natte haren van het zwemmen en zitten in hun blootje aan tafel. Gelukkig maar, want het meloensap sijpelt over buiken en navels.
Simeon vertelt over zijn nieuwe school: ‘op school eet ik kip en rijst. Kip niet lekker, rijst wel en ook de oranges waren lekker.’ Ik vraag door en wel hebben een heel gesprek. Pas als Harro ’n opmerking maakt, valt het ook mij op. Hij praat in hele zinnen, vertelt echt iets. En dat ook nog in het Nederlands - op de oranges na dan-. Waar komt dat vandaan? Tot voor kort brabbelde hij een soort Nederengels en moest ik gissen waar het over ging. Wanneer heeft de verandering plaatsgevonden?
Dan klinkt Daniël vanaf de andere kant van de tafel: ‘Daan school leuk. Papa werken.’ Ik knik blij: ‘was het leuk op school?’
‘Mrs Duncan, big hug!” voegt hij er aan toe, (Mrs Duncan was zijn juf vorig jaar) om dan meteen over te stappen op het vliegtuig en wat hij daar allemaal had gedaan: ‘Tut (Simeon) slapen airplane, Daan niet. Ik wakker.’
Ik zit met open mond te luisteren. Waar komt dit nou opeens vandaan? Het is niet alleen Simeon die me rechtop doet zitten, ook Daniël verrast me door opeens meerwoord zinnnen te produceren. Hij probeert echt iets te vertellen, ook al kost het zichtbaar moeite en zie ik ‘m naar woorden zoeken.
Meer dan een jaar heb ik hier op gewacht, we hebben geoefend en geoefend. Hij zei bijna nooit iets uit zichzelf, antwoordde met één woord op vragen. En nu opeens doet hij het wel. Opnieuw de vraag: wanneer is het luikje opengegaan?

Het antwoord ligt natuurlijk voor het oprapen. Ze hebben vijf weken lang in Nederland het geklets aangehoord van neven, nichten, ooms, tantes, opa’s en oma’s. Ze zijn er nog steeds vol van, weten nog precies wie wie is en hebben volop genoten van alle aandacht. Reden genoeg om volgend jaar langer te komen?

zondag 22 augustus 2010

Afscheid

Op onze iphone staat een nieuwe App; als we een vliegtuig over zien vliegen kunnen we precies nagaan waar deze naar toe gaat, van welke maatschappij hij is en waar hij vandaan komt. Misschien is het vliegtuig dat zometeen over gaat komen wel die waar onze familie in zit, weer richting Houston. De vijf weken zijn voorbij, in alle hectiek weer veel te snel voorbij gegaan en wellicht ook te weinig stil gestaan bij de bijzondere gebeurtenissen de afgelopen weken...

Bij de neefjes die elkaar weliswaar vechtend regelmatig te lijf gingen, maar elkaar ook uitgebreid knuffelden...
Bij de spontane zussenavond in het vakantiehuis met een fles rosé...
Bij het samenwerken met skutsjesilen..
Bij het maken van de foto's voor oma's verjaardag...
en uiteraard bij de koffiemomenten 's ochtends..

Gisteren namen we afscheid van zuslief en haar mannen. En volgens mij zag ik bij jongste zus een traan over haar wang biggelen.


De afgelopen week was hoe dan ook een week van afscheid nemen. Ik heb mijn jeugd voorgoed vaarwel gezegd met het halen van mijn veertigste verjaardag. Dat was eerlijk gezegd minder dramatisch dan het klinkt. Normaal gesproken vier ik mijn verjaardag niet of nauwelijks, want nog midden in het seizoen is dat niet echt praktisch. Nu ik 40 werd, had ik weinig keus. Er was een lichte druk van de buitenwereld om er nu toch bij stil te staan.
Alles werkte mee, zelfs het weer, en ik voelde me voor de verandering echt jarig. Normaal gesproken niet echt op mijn gemak in het middelpunt van de belangstelling, heb ik me er nu maar eens lekker in gewenteld. Een dag om niet snel te vergeten!

Ook bij ons in de zaak is het een week waarin we dag zeggen tegen een aantal oude getrouwe werknemers. Er gaat er één naar Aruba, stage lopen, de ander gaat naar Gent, er vliegen er twee uit naar Amsterdam. Ze gaan de wijde wereld in en verlaten het toch wel vertrouwde nest. Ik denk met een beetje weemoed terug aan de tijd dat ik zelf ging studeren en wil ze daar wat over vertellen. Net op tijd besluit ik mijn mond maar te houden, want de zin : "Vroeger, toen ik ging studeren..." is wel het laatste wat ze willen horen van hun veertigjarige werkgeefster!

En morgen, morgen is er weer een nieuwe dag. Een nieuw begin, want elk afscheid zet de deur open voor nieuwe ontdekkingen en ervaringen!

maandag 16 augustus 2010

Huilen

"Ja, maar dat hoort nou eenmaal bij jou schatje", zegt m'n lieve vriendje. "Ja, zeg ik. Maar ik zou wel eens wat minder willen. Kan verdorie nooit eens normaal doen."

We hebben 't over huilen. Wenen, janken, sniffen, krijsen, snotteren, zeiken, noem maar op. Ik jank bij het minste geringste. Gelukkig heeft mijn moeder dit ook en voel ik me niet héél raar als we samen Mary Poppins uit staan te zwaaien en ik daar sta met een brok in m'n keel.

Ik had het ook (en ik weet zeker mijn moeder ook) bij de Droomwensshow van 't Dolfinarium. Hoe lang had m'n nichtje hier al niet naar uitgekeken.. ze wilde altijd al Dolfijnenmeisje worden en elke dag kwam die rotreclame op tv. Nu was het dan eindelijk zo ver.
We moesten wel een half uur wachten voordat we naar binnen mochten, maar na 10 minuten zitten (en nog een keertje plassen) ging toch echt het licht uit en kwamen de dolfijnen tevoorschijn. Een prachtig spektakel met veel gespetter. Gelukkig hielpen de dolfijnen mee om de boze Nachtmerrie te verbannen, anders had het slecht afgelopen met het Dolfijnenmeisje. En ja hoor, ook toen, ja echt waar, verplaatste ik me in dat 6 jarig meisje en biggelden de tranen over m'n wangen. Gelukkig was 't donker.

Nu is het maandagavond en gaan we condoleren voor de zus van een goede vriend van ons. Ze is 31 jaar geworden en na een kort, maar vooral heftig ziekbed staan we helaas in de rij bij het uitvaartcentrum. Uiteraard is die brok in m'n keel al de hele dag aanwezig. En vooral als we al die bloemen zien en ál die mensen, die nog lang niet aan de beurt zijn omdat de locatie gewoon veels te klein is, denk ik: ja, nu mag ik huilen. Huilen om haar, maar vooral huilen voor haar familie. Zij moeten haar elke dag missen en de pijn die ik denk dat ze voelen komt als een trein binnendenderen.

Dat huilen met verdriet maar ook met blijdschap en ontroering te maken heeft, dat blijkt wel.

Ik zoek op internet naar de betekenis van huilen.
huilen
Uitspraak: hœylə(n) (huilde, heeft gehuild) Werkwoord 1 tranen uit je ogen laten stromen`van pijn beginnen te huilen` om te huilen (= heel slecht)`Dat boek is om te huilen.` Het huilen staat hem nader dan het lachen. (= hij begint bijna te huilen) 2 een geluid maken ..

Huilen (ook wel janken of grienen genoemd) is een universeel en typisch menselijk verschijnsel waarbij tranen worden geproduceerd. Volwassenen huilen voornamelijk bij het verlies van dierbaren of wanneer ze niet weten hoe ze met een situatie moeten omgaan. Tot nu toe is er weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar huilen bij volwassenen. Een belangrijke vraag die onbeantwoord was, is waarom volwassen mensen huilen.

Maar de laatste die ik vind is nog wel het mooist:
Huilen
Traanvocht uitscheiden door emotie.

En ik denk: hoe emotieloos is die betekenis?!

dinsdag 3 augustus 2010

Familiegebeurtenis

‘Mama, kijk, ze doen een wedstrijdje,’ enthousiast wijst Simeon naar de Friese Skutsjes die op het Heegermeer strijden om de beste wind, die nodig is om vooraan in het klassement over de finish te komen. We staan bovenop een grote rondvaartboot die midden op het meer voor anker ligt en om ons heen moeten mensen lachen om Simeon; tja, om die wedstrijd is het allemaal begonnen.
Een ervaren zeiler geeft tekst en uitleg over het wel en wee van de strijd en over de geschiedenis van de Skutsjes: het zijn en blijven er veertien, uit veertien friese dorpen en steden en de schipper moet familie zijn van zijn voorganger op het schip. De omroeper doet iedere keer weer een poging om Nederlands te praten, maar vervalt na drie zinnen weer in het Fries.
We zijn lang niet de enige boot, het meer ligt geparkeerd met schepen die de wedstrijd van dichtbij willen zien. Op de radio doet Klaas Jansma voor Omroep Friesland verslag en weet meer spanning en sensatie in de wedstrijd te brengen dan Jack van Gelder op radio 1 tijdens het WK. Na twee uur spanning wordt het skutsje van Grouw als eerste afgetoeterd en kunnen we terug naar Woudsend waar het feest dat ook Skutsjesilen heet, al begonnen is.

Als ik om half 8 ‘s avonds naar de Watersport loop, het restaurant van middelzus, komen de discodreunen me al tegemoet. De diskjockey staat buiten in het avondzonnetje z’n plaatjes te draaien, met al heel veel mensen om zich heen. Ik probeer me een weg te banen tussen de bierdrinkende en dansende menigte, naar binnen. Daar meld ik me voor mijn beurt om munten te verkopen en dat doe ik vervolgens tot laat in de avond.
Middelzus komt regelmatig de kassa legen en nieuwe munten brengen. Ik doe ontzettend mijn best om het Fries te verstaan tussen de luide muziek door en me niet te vergissen in de euro-munten die net anders zijn dan dollars.
‘Dag dochter, hard werken zie ik?’ Opeens verschijnt opa in beeld, hij drinkt een biertje mee. ‘Was leuk, hè, vanmiddag op de boot?’ Ik beaam dat het gezellig was en wissel ondertussen het zoveelste setje van tien munten voor de voorgeschreven hoeveelheid euro’s.
Ja, opa en oma waren mee op de boot vanmiddag, net als neefje en nicht. En als ik later op de avond nog een tijdje samen met middelzus munten verkoop, begint dat hele skutsjesilen als een familiegebeurtenis te voelen. Als de warme deken die ik in de VS wel eens mis. Doe je volgend jaar ook weer mee, jongste zus?

woensdag 28 juli 2010

Skutsjesilen

Zo, de klus is geklaard. Op het prikbord voor de huishoudelijke mededelingen voor onze medewerkers hangt het rooster voor volgende week. Ik had nog maar net de punaise er in gezet of de eerste nieuwsgierige aagjes kwamen al aan rennen. De grote vraag voor volgende week is: "Mag ik werken of ben ik buitengesloten?".

Uiteraard zijn al onze medewerkers ontzettend loyaal en zijn ze altijd al liever aan het werk dan dat ze vrij zijn, maar de skutsjesilen-maandag wil eigenlijk echt niemand missen. Ik zag al vrij snel een beteuterd gezicht bij één van de gillende keukenmeiden die een blik op het rooster had geworpen. Op mijn opmerking 'maar als je echt graag wilt werken maandag, dan zet ik je er nog wel tussen..', werd dan ook gereageerd met een grote glimlach!

Maar wat maakt werken op die dag nou zo leuk? Voor de niet-ingewijden: Skutsjesilen is het carnaval van het Noorden. Het twee weken durende festijn verandert de doorgaans stugge Fries in een wandelend biervat dat zelfs spontaan tegen een vreemde durft te praten. Twee weken wordt er gezeild op de Friese wateren door 14 verschillende skutsjes die 14 verschillende plaatsen vertegenwoordigen. Overal waar er gezeild wordt, is het feest. Eigenlijk is de zeilwedstrijd slechts een aanleiding om even flink de bloemetjes buiten te zetten, maar dat mag je natuurlijk niet hardop zeggen...

Normaal gesproken is onze zaak een plek waar gezellig gegeten en gedronken wordt op beschaafde toon. Ons publiek is over het algemeen welopgevoed en als er iemand buiten die boot dreigt te vallen, doen wij er alles aan om hem (of haar) weer op het rechte pad te krijgen. Maar maandag is alles anders.

Zondagavond na het diner begint de ontmanteling; gordijnen, schilderijen, foto's, beelden en kaarsjes, alles halen we weg. Tafels en stoelen worden ingeruild voor stootvaste statafels bovenop een extra laag tapijt om de houten vloer te beschermen. Maandagmiddag 16.00 uur zijn we er klaar voor; het bier uit de tap buiten is koud, de muntjes staan klaar in de rekken, de shoarma is gebakken en 15 man personeel staat te trappelen om die bierkraan open te trekken.

En of dat leuk is? Daarover de volgende keer!

dinsdag 20 juli 2010

Weggaan

Eerst is daar gejuich, een grote glimlach en dan de omhelzing met wat tranen. Ja, ze is weer terug! Na een jaar au-pairen in the States is de Dochter weer terug. Met witte t-shirts met 'Do you recognize me?' erop (met op de achterkant toch maar een uitleg wie-wie is) stond het hele ontvangstcomittee van de Dochter afgelopen maandag op Schiphol haar te omhelzen.
Met ons cluppie hadden we al bedacht wie de ouders van de Dochter zouden zijn. Ik gokte eerst verkeerd (drie mensen en maar één ballon), maar oma had 't goed. Het was dat groepje mensen met gespannen gezichten en witte t-shirts.

De emotie op hun gezichten brengt me terug naar 5 jaar geleden, toen ik in mei terugkwam van mijn vijf maanden lange Canada avontuur. Robert had me opgehaald in Canada en na een romantisch weekje New York reisden we samen terug naar Nederland. Een hele groep stond me toen op te wachten. Net als tijdens dat afscheid in januari. Wat was dat vreselijk verdrieting. Je moet afscheid nemen, maar weet op dat moment even niet meer waarom je jezelf en je geliefden dit aandoet. Zelfs in het vliegtuig werd 't er niet beter op en 36 uur later, na gestrand te zijn in Chicago door een sneeuwstorm, in mijn nieuwe bed in Montréal stroomden de waterlanders nog steeds.
De dag erna liet mijn huisgenootje me haar leven in Montréal zien. Een prachtige stad, met prachtige sneeuw, veel immigranten, verse steenovengebakken bagels en een amerikaanse cultuur met een extreme vriendelijkheid én geïnteresseerdheid. Wiet roken mag bij ons. Pim Fortuin, ja die kenden ze! En dat onze Trix geen echte macht heeft, maar dat Queensday een begrip is.. dat wisten ze ook. En ik? Ik wist niet eens of Canada een koningshuis had...

Tsja, naar het buitenland gaan geeft je in alle opzichten meer kennis. Je leert een andere taal, je komt jezelf tegen, je leert andere culturen kennen en je leert daardoor je eigen cultuur weer in perspectief te zetten.
Zal de Dochter dit ook hebben gehad? En de andere au-pairs?
En zal de Dochter veel heimwee hebben gehad?

Eén ding weet ik wel. Weggaan is niet leuk, maar wel de moeite waard. Ook al zie je dat later pas (vooral nu tijdens het werkleven dat je kan opscheppen dat je een tijdje in Canada hebt gewoond). Maar eerlijk gezegd... weggaan is pas echt leuk als je iedereen mee mag nemen.

zaterdag 17 juli 2010

Welkom!

De kadootjes zijn ingepakt, het welkomstpakket klaargezet net als de extra kleren voor de jongens. Ook zijn mijn zomerkleren die mij net iets te groot zijn opnieuw gewassen en gestreken zodat oudste zus die misschien aan kan doen als ze wil. Meike en Twan hebben tekeningen gemaakt en zijn alweer even bij de huisjes op de camping wezen kijken: "In welk huisje wonen ze dit jaar, mam?"
We hebben extra stoeltjes gekocht om in onze tuin met zijn allen te kunnen zitten en dus te kunnen eten. Het gras is gemaaid en de stoep geveegd. Stiekem is er bij het boodschappen doen al rekening gehouden met een flinke gezinsuitbreiding de komende weken. De rosé staat koud en de filet americain ligt klaar!
In de laatste nieuwsbrief voor onze medewerkers is de komst van zus en de jongens al aangekondigd, zodat ze niet raar op zullen kijken van een enorme invasie komende maandag. Maar om de een of andere vage reden is er geen personeelslid te vinden die niet meer weet wie de familie uit Amerika is...
Opa en oma camper waren al een week te vroeg richting Friesland gereden. Of was dat toch alleen voor de WK finale?
Vorig jaar hadden we geen idee wat ons te wachten stond, waren we niet echt voorbereid, maar bleek de hele vakantie van de family één groot feest te worden.
Maar deze zomer hebben we er weken naar toe geleefd, en nu het bijna zover is rijst natuurlijk de vraag of we dit jaar met zijn allen wel aan de hoge verwachtingen zullen voldoen....
Maar één ding is zeker: Sil, je bent van harte welkom!

maandag 12 juli 2010

Het steekt

‘Beroepshalve’, maar vooral ook voor de lol, lees ik blogs en columns van Nederlandse dames. Natuurlijk, Sylvia Witteman. Schoonzus verzamelt trouw iedere week haar stukjes en stuurt ze op. Onovertroffen en zeer herkenbaar, maar nu ze terug gaat naar Nederland wordt ze toch iets minder interessant.
Aaf, tegenwoordig in de Volkskrant, vertelde ook al over overvolle tassen als je een baby hebt en houdt verder de actualiteit bij. Ze is wat minder bloemig en minder gestyleerd dan SW.
En dan is er nog Nynke, op de site van de Viva. Over Nynke wil ik het wat uitgebreider hebben. Ik ken haar blogs natuurlijk via middelzus, die zich vast verwant voelt: Friesland, studie Nederlands. Sinds de Viva haar website heeft gerestyled, doet Nynke glamour en amusement.
Net als Aaf had ze een uitgebreid verhaal over Wesley en zijn Yolante, alleen hilarischer met een ironische ondertoon. Naast het voetbal, bericht ze vooral ook over tv-series die ze al dan niet via internet downloadt. En daar wringt mijn schoen.
Ze verhaalt uitgebreid over Glee, een Amerikaanse serie over highschoolstudenten. Nynke vindt het fantastisch, geniet met een soort Grease-gevoel: vervlogen tijden herleven.
Glee is volgens mij zo cool omdat er personages in voorkomen die in een rolstoel zitten, autisch zijn of syndroom van Down hebben. En die dansen en zingen uit volle borst mee. Glee is dus eigenlijk van mij: ik wil over de serie schrijven en nu is Nynke me voor.
In een ander stukje schrijft ze over Lost. De meest populaire serie op de Amerikaanse tv sinds jaren, over een groep mensen die een vliegtuigongeluk overleeft en op een eiland terecht komt. Ten onrechte denken ze dat dat eiland onbewoond is. Eind mei was de aller-, allerlaatste aflevering. Alle Amerikaanse kranten hebben dagenlang bol gestaan van de vraag: hoe loopt het af? In diepgravende analyses gaven allerlei sociale deskundigen hun mening over de invloed van Lost op de Amerikaanse samenleving. Ik had mijn stukje over Lost bijna af, toen Nynke haar verhaal on line zette.
Lost en Glee zijn van ons hier in de VS, waar Nynke in haar Nederlandse stukjes vanaf moet blijven.
Oké, oké, ik weet wel dat de wereld een dorp is en dat die Atlantische Oceaan echt niet meer telt. Maar net als alle Amerikanen, wil ook ik na vier jaar zo graag geloven dat de VS voorop loopt en trendy is.

dinsdag 29 juni 2010

Strand

Rode, witte, met vlekken, zonder vlekken, grote, kleine, grote ‘eilanden’, kleine ‘eilandjes’, met stof, zonder stof. Allerlei soorten en maten tieten vind je op het strand. Het maakt tegenwoordig niet meer uit hoe je er uit ziet, als je ’t maar laat zien. Of je nu dik, dun of misvormd bent, size doesn’t matter.
Afgelopen weekend was het natuurlijk hartstikke warm, dus... de nederlandse kust lag ermee bezaaid. We keken onze ogen uit.

Naast al het neerlands schoon wat je ongevraagd toegeworpen krijgt (“in your face!”), heb je ook dat andere soort: kinderen. Denk ik aan ‘t strand, dan denk ik aan zon, een warme wind over je huid en zo nu en dan een roseetje met ijs. Denken gezinnen aan ’t strand dan denken ze: volksverhuizing!! Schepjes, emmertjes, handdoeken, maxi cosi, spelcomputers, oosterse salades, tenten, zwembad (?!!), bandjes, eten, appelsap, rosé, bier, luiers, ALLES moet mee. Stel dat je wat vergeet. Want dan... tjsa wat dan? Dan loopt je kind in een vieze romper, of dan heeft je zoontje even geen Playstation tijd meer omdat de tweede set batterijen op zijn. Nou én. Who cares? Lekker in de zee spelen, of kastelen bouwen. Mmm...

“Ik hoor jou nog wel als ’t zo ver is”, hoor ik nu m’n zussen denken. En ze hebben misschien wel gelijk ook. Maar dat geef ik natuurlijk niet toe.
Stiekem hoop ik zo’n relaxte moeder te worden, die haar hand niet omdraaid voor een dagje strand met acht kids. Eentje die haar huis altijd aan kant heeft, de was altijd opvouwt (en strijkt!) en ook nog een loving wife is. Eentje die een vijfdaagse werkweek easily kan combineren met ’t opvoeden van een handje peuters.
Terug op ’t strand kijk ik naar m’n strandtas. Jeetje, wat zit ‘ie vol. Gesneden groente, fruit, flessen water, strandlakens, ‘n boek, zonnebrand, zonnebril, theezakjes, iPod, extra bikini, ....

Ach, wie weet. Ooit.

dinsdag 15 juni 2010

SatC

Met vier weken voetbal voor de boeg besloot ik mezelf vorige week al bij voorbaat te belonen. (Uiteraard in de hoop en de verwachting daar later niet genadeloos voor te worden gestraft, maar dat is weer een ander verhaal, toch, oudste zus?) Ik ging eens ouderwets naar de film en wel naar Sex and the city! De serie kan ik zo langzamerhand wel dromen, het werd tijd voor wat echter werk.

In de bioscoop in Sneek, op maandagavond, met een handjevol seksegenoten, hebben we genoten van een avondje puur vermaak. De film had, net zoals het Nederlands elftal gisteren, op het eerste gezicht weinig diepgang, maar maakte dat goed door erg grappig te zijn. Samantha is hilarisch in haar typetje van op sex-beluste-in-de-overgang-zijnde-vijftiger en ook de andere drie dames zijn nog even humoristisch als in de duizend afleveringen op TV.

Maar uiteindelijk vloeide er ook een traan. In een geweldige dialoog tussen Miranda en Charlotte geven de dames, nippend aan de zoveelste cocktail, huilend aan elkaar toe dat het zorgen voor kinderen weleens uitputtend is en niet altijd zoveel voldoening geeft als iedereen je doet geloven. Ik kon me hierin helemaal vinden, vooral toen Charlotte ook nog eens uitriep: "En dan heb ik ook nog een au pair! Toen ik bang was dat mijn man me bedroog met onze au pair, was mijn eerste gedacht niet; o, nee, niet mijn man, maar o, nee, ik wil mijn au pair niet kwijt...!"

Onze seksegenoten in de bioscoop waren allemaal een end jonger dan wij. Ze kwamen stuk voor stuk mooi uitgedost in de hipste kledij de donkere bioscoopzaal binnen, waar trouwens geen man te vinden was. Die jonge dames keken duidelijk met een andere bril dan wij naar de belevenissen van de vier oudere dames. Bij hen geen identificatie met Charlotte, en ongetwijfeld al helemaal niet met Samantha. Gelukkig voor hen hadden de makers van de film zich ook uitgesloofd op het visuele vlak; de kleding, de make up, de woningen, de meubels, de hotels, de mannen, alles was even aantrekkelijk.

Maar ik vermoed dat ze een groot gedeelte van 'de moraal van het verhaal' hebben gemist, en dat is een gemiste kans. En daar had het Nederlands elftal dan weer geen last van!

woensdag 9 juni 2010

Nederlandse taal

De Nederlandse taal werd ons met de paplepel ingegoten. Helemaal niet moeilijk, het ging gewoon vanzelf. De of het? Als ukkie was het even zoeken, maar na een paar jaar kletsen kregen we er gevoel voor en nu doen we het automatisch goed.
Sterke werkwoorden vervoegen? Alleen een peuter zegt ‘ik loopte de trap op’ en ‘ik heb geklimd in de speeltuin’. Het gevoel komt vanzelf en tegen de tijd dat peuter kleuters worden in groep 1, gaan die werkwoorden goed. Net als met het verschil tussen de of het. De Nederlandse taal lijkt dus gemakkelijk.
Pas nu ik Julian help met het leren van Nederlands als tweede taal, zie ik de hobbels. Praten gaat best; maar schrijven is een heel ander verhaal. Schrijf je nu paard of paart, met een lange staart of staard? Waarom is komen met één o en rood met twee, terwijl je allebei de keren dezelfde klank hoort? Gelukkig kennen deze problemen regels, zodat ik het Julian uit kan leggen en hij snapt hoe het zit.
Een heel ander verhaal is de categorie dezelfde klank, andere letter. Want het valt niet uit te leggen wanneer je een ch schrijft en wanneer een g. Net zoals er geen regels zijn waarom het touw is en geen tauw en blauw en geen blouw. Ja, je ziet het onmiddellijk, maar dat komt alleen maar door het jarenlang gebruik van de taal.
Indezelfde categorie is er nog een lelijke instinker. Floddertje schreef ooit met letters op de kale hoofden van vriendjes toen het heel warm was: wij ijsen eis. Gelukkig stond de juf van school erbij, anders waren er veel kinderen opgegroeid zonder te weten dat het wij eisen ijs moet zijn.
Diezelfde schooljuf is ook nu weer nodig. Want, tja, het is best een hele prestatie om die berg te beklimmen, ik neem mijn petje er voor af. En ik geloof best dat de Alpe d’Huez stijl heeft, maar volgens mij, lieve jongste zus, is ie vooral heel erg steil.

maandag 7 juni 2010

En dan moet je

En dan sta je onderaan de berg. Half 6 's ochtends, al maanden een grote bek dat je die 'puist' minstens twee keer gaat beklimmen op een dag, want je hebt 't vorig jaar immers ook één keer gered. Jaaaa... maar dan moet je het dus nog doen.

Het ging al mis voordat de eerste bocht in zicht kwam - 250 fietsers tegelijkertijd op de rechterrijbaan en een vrachtwagen die er links langs wilde. Hilarisch! Al die wielrenners met hun 'klikschoenen' vielen één voor één om, tegen de bergwand aan. Mijn geluk: ik had een mountainbike en daardoor geen klikschoenen.
Dat was de eerste 50 meter. Daarna lachte ik niet meer...die berg is namelijk stijl. En niet een klein beetje, nee, hij is gewoon STIJL. Je begint met bocht 21 en eindigt 1,5 km na bocht 1. Het meest vervelende aan deze telling is dat je dus meteen weet waar je aan toe bent. Bocht 17 = nog 17 bochten afzien. Bocht 11 = nog 11, maar bocht 9 = 'nog maar' 9 bochten afzien, je zit onder de tien. Het is allemaal één groot psychologisch spel. Word je ingehaald, dan baal je flink. Haal jij iemand in, dan voel jij je goed. Noemen de mensen aan de kant je naam, dan fleur je op. Kijken ze allemaal naar Leontien van Moorsel die voor je rijdt, dan baal je. Zij kan het al! Ik niet!

Uiteindelijk was de eerste beklimming eigenlijk zo voorbij. Het was nog zo vroeg, dat ik het in een (slaap)waas heb meegemaakt. De tweede beklimming daarentegen viel mega zwaar tegen. Met recht een kutberg. Hij leek wel 2 x zo lang en 3 x zo stijl. Grrr.. Zelfs lekkere muziek in de iPod hielp niet meer. Omstanders kregen een snauw en al die inhalers konden me gestolen worden. Dit was niet leuk meer! Elke andere bocht moest ik wéér stoppen. Ik kon niet meer. Wat een loser. 5 km per uur gemiddeld, shit... dat wordt dus de hele dag bikkelen. M'n rug deed zeer, m'n kniebanden werden steeds pijnlijker, m'n handen werden ruw, het zweet drupte onder m'n helm vandaan, m'n rug zeiknat. Ja, ik kwam mezelf lekker tegen.
Net na de finish stonden m'n ouders en binnen 2 sec. stond ik te huilen. Wat een grap die berg. Dit doe je niet als je een normaaldenkendmens bent. Mama begon natuurlijk ook te grienen..zij vond het alleen maar knap van me.

Na een kopje thee, een rugmassage (met wat licht gekraak van de rugwervels) viel ik als een blok in slaap op een stoel. Lekker in het zonnetje - ik was klaar! Ik had 't ook verdiend! Twitter werd automatisch ge-update en de felicitaties stroomden binnen.

En dan, dan komt het besef dat je misschien nog wel een keertje kan. Lichamelijk niet, maar ik moest toch een keer aantonen dat ik karakter had? En had ik niet stiekem met m'n grote mond lopen verkondigen dat ik "twee keer zeker, en drie keer proberen" zou doen??? Teamgenootje Ilona was immers ook al drie keer op en neer geweest, ondanks dat ze maar twee keer zou gaan. "Klinkt wel stoer als je kan zeggen dat je nog een keer bent geweest", wrijft papa er nog eens in. Ohhhkeee... daar gingen we weer. Stijf van de spierpijn en een vermoeide onderrug - hup! Op de fiets en naar beneden. Vrrroeeeemmm.

Bij bocht 20 kwam er een meisje naast me fietsen. "Jij hebt een lekker rustig tempo, mag ik naast je fietsen? Ik red 't anders niet". Een kortstondige vriendschap werd gesloten. We hadden van alles gemeen - ongeveer zelfde leeftijd, ervaring met Friesland, werkend in de IT... 2,5 uur hadden we nodig om elkaar te leren kennen. In bocht 7 besloten we samen de finish te halen. Al kletsend over familie, vrienden, werk, Alpe d'HuZes, gemeenschappelijke kennissen, bereikten we bocht 6, 5, 4, 3, 2, 1... Met een grote glimlach en met elkaars handen in de lucht reden we de finishlijn over. Wat een gevoel en wat een blijdschap! De derde keer ook gehaald!

dinsdag 1 juni 2010

Leeftijd

Als je goed hebt opgelet, heb je allang ontdekt dat jongste zus met recht jong genoemd wordt. Zij is onze benjamin, werd geboren toen ik begon te puberen. Ze was een geweldige baby, met in haar eerste zomer de meest bruine babybenen die je ooit heb gezien. Ik vond haar vanaf dag één fantastisch en dat gevoel is nooit meer verdwenen.

Als kleine meid namen oudste zus en ik haar mee op 'Zussendag'. We gingen van dierentuin naar rondvaartboot en van toch een stiekem terrasje pikken naar de film. Uiteraard zouden we deze traditie in ere houden, maar je raadt het al; vorig jaar kwamen we niet verder dan een middagje Sneek. Of; zoals jongste zus het zegt: "Een uur bij de Rabobank, een kwartier lunchen en nog een kwartier shoppen...."

Toch hebben we veel gedeeld in al die jaren. Véél ontzettende giechelbuien, omdat we nu eenmaal dezelfde flauwe humor hebben. Tot verbazing van onze pa konden we op sommige momenten werkelijk overal om lachen. We hebben samen gewerkt, samen gehuild, samen gekookt en veel samen gegeten en gedronken...

Maar door de afstand tussen onze huizen delen we in het dagelijks leven weinig. Bovendien verschillen onze ritmes door onze verschillende leefstijlen. Als ik 's avond eet met de kindjes, rijdt zij net van haar werk naar huis en als zij in het weekend iets van vrije tijd heeft, ben ik in beslag genomen door de zaak. We lopen elkaar daardoor regelmatig mis en er gaan weken voorbij zonder contact.

En nu, aan de vooravond van haar grote moment, de beklimming van de Alpe d'Huez voor de stichting Alpe d'Huzes voelt dit niet goed. Daarom, Arlet, voor één keer in het openbaar: ik vind je nog steeds geweldig, ook als volwassen vrouw. Ik ben ongelooflijk trots op de prestatie die je hier neer gaat zetten, maar ik ben nog veel trotser op de enorme inzet waarmee je de afgelopen maanden aan dit project hebt gewerkt. Chapeau!

vrijdag 28 mei 2010

Vaderlandsliefde

Afgelopen woensdagmorgen vroeg gaven de kleuterklassen een concert op school. Daniel deed natuurlijk mee en dus was ik al vroeg aanwezig in de schoolbibliotheek, samen met alle andere kleuterouders. Bij het officiële begin van de dag gingen al die ouders staan en met hun hand op hun hart zeiden samen met alle kinderen op school ‘‘I pledge allegiance to the flag of the United States of America and to the republic for which it stands...’ Zelfs Daniël stond netjes stil, met zijn hand op de juiste plek.
Iedereen keek in dezelfde richting, even dacht ik dat daar een tv stond met de schooldirecteur erop, maar ik begreep al snel dat all aanwezigen echt naar de vlag keken die in de bibliotheek hing; ‘... one nation under God indivisible, with liberty and justice for all.’
Ik wilde net opgelucht ademhalen dat het klaar was, het voelt toch een beetje ongemakkelijk want ik ga echt niet met mijn hand op mijn hart staan, maar wil ook niet uit de toon vallen, toen iedereen zich een kwartslag draaide en verder ging: ‘I pledge allegiance to the flag of Texas...’ Inderdaad, naast de stars and stripes, hing de Lonely Star van Texas.

Vaderlandsliefde is hier een serieuze aangelegenheid; de nationale trots op het eigen land een echt gevoelde emotie. Voordat een zwemwedstrijd kan beginnen, zingt iedereen eerst (staand, met die hand) het volkslied. De Boys Scouts komen langs de deur met de vraag of ze vanwege de komende feestdagen ook in onze tuin vlaggen mogen plaatsen.

‘Hebben jullie ook oranje vlaggen?’ wilde ik vragen, maar hield me in. Weten die jongens veel dat er aan de andere kant van de oceaan een miniatuurlandje is dat eens in de twee jaar ook wil laten zien dat het trots is op zichzelf, maar niet goed weet hoe het moet en dan maar gek doet.
Oké, oké, wij zullen ook oranje vlaggen te voorschijn gehalen, oranje hoedjes opzetten, onze wangen sminken en de nationale driekleur ophangen. ‘Omdat we dit keer zeker kampioen gaan worden in Zuid-Afrika,’ zullen we onze buren uitleggen.
Want je hebt Oranje toch wel op één gezet in je poule, of niet middelzus?

vrijdag 21 mei 2010

WK humor

"Mag ik al bijna beginnen eigenlijk?" vraagt Timo. Zoals gewoonlijk bij zijn vragen moet ik eerst even denken in welke richting zijn gedachten nu weer zijn afgedwaald. Maar het begint me nu al snel te dagen.."Nog niet, schat, je moet nog even wachten!"antwoord ik op de zalvende toon die ik normaal alleen voor de kinderen bewaar.

Ja, we zijn aan het aftellen, nog iets meer dan drie weken tot hét voetbalfestijn van de wereld losbarst. Tot het WK, met hoofdletters. Nog iets meer dan drie weken zonder dat de kleur oranje de hele dag op mijn netvlies brandt. Alhoewel, zo lang kan ik Timo vast niet tegenhouden...

Twee jaar geleden begon hij inderdaad een week of twee van te voren. De hele zaak werd volgehangen met honderden vlaggetjes, met tientallen ballonnen, met TV schermen, met toeters en met bellen. De muziekcomputer werd volgezet met de ene valse voetbalkraker na de ander. Nooit gedacht dat 'Viva Holandia' van Wolter Kroes zo'n hit zou worden. (Geef maar toe, je kent het nog steeds, ik hoor je alweer zachtjes zingen.) We waren er al met al toch een dag zoet mee om alles te versieren. Een week voor het EK begon, kwam het plaatselijke shantykoor een videoclip opnemen bij ons in de zaak. Het authentieke karakter van onze kroeg paste helemaal bij het sfeerbeeld van de clip. Maar, je raadt het al; al de oranje spullen moesten er eigenlijk even uit, die verpestten het plaatje..

Zes jaar geleden was ik net bevallen van Meike en deed dus niet helemaal mee met het feestgedruis. Ik ken het verhaal dan ook alleen van al die keren dat het wordt opgerakeld aan de bar: Om de feestvreugde te verhogen had Timo reuzeballonnen besteld, oranje uiteraard. Deze moest je opblazen, en daarna vullen met rijst voor het speciale geluidseffect. Timo blies de longen uit zijn lijf, en uiteindelijk was het gelukt; de reuzeballon was vol met lucht en rijst. Blij als een kind gooide hij de ballon in de lucht, waar dat ding vervolgens met een enorme klap uit elkaar sprong en de rijst tot in alle hoeken van de zaak te vinden was...

Om de spanning van alle 63 wedstrijden wat te vergroten, hebben ook wij een WK poule opgezet. Iedereen kan daaraan meedoen, gast of medewerker, jong of oud, vrouw of man. Natuurlijk vinden de mannen dat wij vrouwen de poule beter niet in kunnen vullen, want wij hebben daar toch geen verstand van. Ik moet toegeven dat ik deze weken regelmatig op www.vi.nl te vinden ben om dat beeld wat te kunnen weerleggen, maar helaas zijn er altijd vrouwen te vinden die ons geslacht genadeloos onderuit weten te halen. Zo ook Sietske, onze kokkin, niet van nature blond: het was maandagavond niet zo heel druk dus ze had wel even tijd om zich alvast te verdiepen in de WK poule. Na een studie van een uur, kwam ze met een vraag:"Die poule, hè, die moet ik voor het WK inleveren, hè? Hoe kan ik dan nu al weten wie er tegen elkaar moeten spelen in de halve finale?"

Het WK voetbal, in ieder geval goed voor een humoristische blog!

woensdag 19 mei 2010

Grijze haren

Ik heb mijn jongste tante aan de telefoon. Het gesprek komt op leeftijden en lekker direct zoals altijd, wrijft ze me me in: ‘Jij ben ook niet meer de jongste, hoor!’ Ik kaats de bal terug, ze is nog altijd tien jaar ouder dan ik, maar ondertussen heeft ze een snaar geraakt.
Als we besproken hebben wat we wilden bespreken en ik de telefoon weer in z’n standaardje zet, blijven de jaren in mijn hoofd zeuren. Natuurlijk heeft ze gelijk, ik ben zo’n beetje op de helft als ik geluk heb, maar haar toon suggereerde dat dat iets naars is, dat ouder worden.
Ik krijg inderdaad steeds meer rimpels, moet af en toe een avond vroeg naar bed om het leven met drie (of eigenlijk vier) energierijke jongens vol te houden, kan echt niet meer tegen meer dan twee glaasjes wijn en ga steeds vaker naar de kapper om het grijs te bedekken met zonnige hightlights, maar toch.
Ouder worden betekent toch vooral dat ik niet meer zoveel moet. Ik heb geen last meer van de sociale druk die zegt dat ik eigenlijk iets voor een goed doel moet doen. Die zegt dat het huishouden tiptop moet zijn, die zegt dat je elk weekend iets leuks en educatief verantwoords moet doen en minimaal één keer per week met die leuke vriendinnen, gekleed volgens de laatste mode, moet gaan lunchen. Ik heb het boek met de levensvragen en –dilemma’s op de wc allang vervangen door de Amerikaanse versie van de Flow: even lekker simpel lezen met de deur op slot.
Ouder worden betekent ook ervaren hebben dat het leven onverwachte wendingen maakt, die ik niet had gepland of voorzien. Opeens moest ik mijn keuze om carrière te maken bij de overheid herzien, toen bleek dat twee stijgende loopbanen niet samengingen met de extra zorg voor Daniël. Het is heerlijk om te ervaren dat ik de wijsheid heb opgebouwd om die onverwachte kanten te kunnen omarmen, er het beste uit te halen en er rust bij te vinden.

Maar het beste van alles is, dat ouder worden betekent dat ik geen dertig meer ben. Dat ik die nu of nooit keuzes die ik toen met een hoofdletter schreef, heb gemaakt; zodat daarna het echte leven kon beginnen. Succes jongste zus.

zondag 16 mei 2010

Keuzes

Uiteten gaan met twee getrouwde stellen, waarvan één zwanger. Luidkeels meezingen op de bruiloft van twee goede vrienden. De fles geven aan een baby van vier weken oud op een avondje met vrienden waarvan dit alweer de tweede is. Op een andere trouwerij horen dat een kennisje stiekem al acht weken zwanger is. Op kraamvisite bij een oud-teamgenootje die net bevallen is van een meisje. Via Hyves de ontwikkelingen van al die anderen met kinderen volgen. Het houdt maar niet op!
En als je denkt dat je er bent, BOEM! Weer één zwanger. Zelfs mijn collega die het hardste riep dat ze ab-so-luut nooit kinderen wilde, ja hoor! Zwanger.

Op de wc ligt ‘het Dertigersdilemma’ van Nienke Wijnants. Ja, ik weet het, ik ben ‘pas’ 27 jaar, maar dit boek geeft uitleg over het dilemma dat voorkomt tussen je 25e en 35e (!). Het gaat er eigenlijk om dat mijn generatie zo ontzettend veel keuzes heeft, dat keuzes maken eigenlijk een soort gemis met zich meebrengt. Dus doen we dat liever niet. Want als je voor een bepaalde baan kiest, kan je NOOIT meer een ander carrièrepad kiezen. Of als je nu aan kindjes gaat denken, kan je NOOIT meer carrière maken. En als je voor je carrière kiest... dan kan je NOOIT .... etc. etc. Maar dan zijn we er nog niet! Eigenlijk moeten we ook een jaren dertig woning hebben (die we zelf hebben opgeknapt), een mega goede vriendengroep waar je vaak mee uitgaat, een wereldreis maken, jong moeder worden, meedoen aan de goede doelenactie, een fantastische relatie onderhouden, een mega conditie hebben, het huishouden op orde hebben, een aparte hobby hebben, ons interesseren in kunsten, ying en yang en we moeten een liefdevolle familie hebben. Je snapt ‘m. We moeten, zullen en zouden dus ontzettend veel.

Leuke theorie allemaal en in het boek staan ook handige tips. Maar dan komt de praktijk. Wat kies je? Wat is het beste voor jou? Uiteindelijk kan je niet alles hebben, je MOET keuzes maken. Want keuzes maken geeft rust. Althans, dat zegt het boek. Maar snapt het boek ook dat keuzes maken juist het moeilijkste is! Wat kan ik? Wie ben ik? Ben ik tevreden met wat ik doe? Wat wil ik nu eigenlijk echt bereiken? Hoe oud/jong wil ik ...., etc etc.

Ook ik weet dat dit een fase is waar ik waarschijnlijk ooit een keer ga uitkomen. Maar wat ik me afvraag: hebben al die anderen deze vraagstukken ook gehad? Of is dit misschien HET GROTE GEHEIM onder de bijna-dertigers? Gewoon zeggen dat je alles wil en kan, maar ondertussen weten dat je zo snel mogelijk huisje-boompje-beestje wil. Ik snap er helemaal niets meer van.

woensdag 12 mei 2010

Troonrede

Natuurlijk begint ook mijn (werk)dag met het checken van de mail, met het bezoeken van funda om te kijken of er nog nieuwe huizen te koop staan in Woudsend (maar helaas, de teller staat al een poos op 28, jammer, oudste zus), met het scannen van marktplaats met dezelfde opdracht en met het lezen van de blog van Warmerschrijven.

Tenminste, als het terras bij het open doen van de deuren niet al vol zit met naar koffie verlangende toeristen. Toeristen die al ongeduldig door de ramen hebben gekeken of er beweging te zien is binnen, of die soms al op de ramen hebben geklopt om te kijken of we voor hen niet een uitzondering willen maken en de deur vroeger open willen doen. Of die al hun bestelling hebben doorgebeld vanaf het terras, zodat ze zo snel mogelijk aan hun warme drankjes kunnen nippen...
Maar dit terzijde.

En uiteraard staat bij ons op kantoor de computer de hele dag stroom te verbruiken en twitteren we er vrolijk op los met de Iphone, die overigens ook vaak wordt gebruikt voor het raadplegen van buienradar.

Maar, toch. Onze pa blogde er vrolijk op los vanuit Spanje, en we waren op de hoogte van zijn belevenissen, maar ik heb hem minstens drie weken niet echt gesproken.
Reserveringen gaan via de mail. Reageren we niet binnen acht uur, dan volgt er een mail met een licht boosaardig toontje.
In Woudsend is er een enorme rel ontstaan rondom het organiseren van de Sleepbootdagen. Helaas probeerden de betrokkenen via ellenlange mails de boel weer recht te trekken. Je zult begrijpen, dat dit niet lukte.
Als onze medewerkers vinden dat ze te veel moeten werken, of juist te weinig, vertellen ze me dat via de mail. Soms stuurt een afwasser om 17.30 uur een bericht over een of ander probleem, terwijl zij tot 17.00 uur heeft gewerkt en ik haar de hele dag heb gezien en gesproken.
Je kan het ze niet kwalijk nemen; zij zijn 15, 16 jaar en weten niet beter.

Maar eigenlijk vind ik het heel triest dat het blijkbaar steeds moeilijker wordt om gewoon met elkaar te praten. Ook als dat dingen zijn die moeilijk zijn om te vertellen. Dat het als gewoon wordt beschouwd om je gal te spuwen via het internet en dat je daarbij alle fatsoensnormen kunt laten varen. De keerzijde van de virtuele wereld is groot...

Ik voel me een beetje als Beatrix in de troonrede, maar ik ben blij dat oudste zus deze zomer weer naar Nederland komt en we gewoon onder het genot van een rosé'tje met elkaar kunnen kletsen!

dinsdag 11 mei 2010

Voelen

Zodra de kinderen de deur uit zijn om acht uur ’s ochtends, gaat inderdaad de laptop aan. Ook ik ga eerst even naar de twitterpagina: is er nog wat gebeurd in Woudsend of Beverwijk? Dan naar de email; zou de hoofdredacteur van dat ene blad waar ik zo graag een stukje in wil schrijven al gereageerd hebben? Het nieuws laat ik voor wat het is; de email met de middageditie van de Volkskrant komt bij mij ’s ochtends al binnen en dringt zich vanzelf op.
Als ik genoeg rondgeneuzd heb, ga ik aan het werk. Ik draai warm door een blog te schrijven en ga dan zitten voor het ‘echte’ werk. Onderwijl hou ik met een schuin oog m’n chatpagina’s in de gaten; onze paps is weer terug van vakantie en meestal meldt hij zich wel. Hij kan niet alleen een blog schijven, hij is ook een volleerd MSNner.
En inderdaad binnen een paar minuten licht mijn Messengericoontje op.
‘Ik heb nieuws,’ schrijft hij. Ik ben meteen alert: Zou ze zwanger zijn? Zouden ze eindelijk gaan trouwen? De jongste zus dan.
‘We hebben een nieuwe camper gekocht,’ komt er droog achteraan. Ik zak weer terug in mijn stoel; ook leuk.
Via een link bekijk ik op internet foto’s van de camper en klik dan de MSN-pagina weer omhoog om te laten weten dat het een mooie wagen is.

Het grappige is dat ik fysiek steeds hetzelfde doe, maar dat dat in mijn hoofd niet zo voelt. Met elke pagina die ik openklik zit ik in een andere wereld: de site met de camperfoto’s naast de site met een speech van Obama, even kletsen of roddels lezen en dan weer serieus met mijn artikel verder.
Ho ho, stop, wacht even: in mijn hoofd voelen? Is dat wat de nieuwste technologie met mij doet: dat ik in mijn hoofd ga voelen terwijl mijn vingers mechanisch over het toetsenbord gaan en mijn schouders verkrampen door het lange zitten? Voelen deed ik toch met mijn vingers of in mijn buik? Wat gebeurt er hier? Misschien wordt het tijd dat ik een oud bureautje ga opknappen.

maandag 10 mei 2010

Kan het nog steeds niet geloven

Thuis hadden we een computer waar we na veel biep, biep, triiing, gghhhh, piep piep piep en nog meer gghhhhrrr eindelijk het 'net' op konden. Je drukte een knop in en twintig seconden later gebeurde er ook daadwerkelijk iets.

In 2000 maakte ik een Hotmail account aan. Even later ook een Yahoo account. Maar veel deed ik niet met het internet - voornamelijk artikelen schrijven voor school en spelletjes spelen. Ik snapte de computer wel, maar de routebeschrijving voor het internet ontbrak een beetje. Hoe wist je nou welke URL je moest intoetsen? En welke informatie was nu waarheid en welke fictie?

Op TIO hogeschool hadden we maar twee pc's in de gang waar internet op zat - deze werden natuurlijk druk bezocht in de pauzes, want iedereen wilde zijn e-mail checken. Op de HES kregen we allemaal een eigen webmail account en maakten we dagelijks gebruik van het internet. Voor verslagen, examenuitslagen, presentaties bewerken, Hyves krabbels lezen, etc. etc. Informatie vonden we via Google en Yahoo search en toen we tegelijkertijd op uitwisseling gingen, maakte Robert een website voor me.

In die periode hielden we er als de drie gezusters een hele leuke e-mailuitwisseling op na. Oudste zus mailde over haar twee kids en haar baan in Den Haag, middelzus vertelde over haar zaak en over haar dochter van een paar maanden en ik mailde terug over mijn avonturen in Montréal.

Nu, vijf jaar later organiseer ik een social media workshop voor m'n collega's. Ze krijgen uitleg over het gebruik van ons merk op internet en de gedragsregels daaromtrent. Die avond belt oudste zus om tips en adviezen te krijgen over haar internetgedrag - ‘Is Twitter iets voor mij’ of ‘hoe kan ik mijn bedrijf beter promoten online’. Ondertussen lees ik de tweets van de vriend van middelzus, wat eigenlijk betekent dat ik (zijn) nieuws eerder via mijn iPhone lees, dan dat ik voorpagina-nieuws lees via het internet.

De evolutie van het internet gaat maar verder en verder. Pas nu ik deze blog schrijf, dringt het tot me door hoeveel we hebben geleerd in de afgelopen tien, vijftien jaar. En hoe snel we ons aanpassen.

Maar het meest ben ik onder de indruk van de dag dat m'n ouders belden om te vragen of ik een blog voor ze wilde aanmaken.

woensdag 5 mei 2010

Gestolen momenten

Vier weken heb ik er over gedaan. In het kantoor van ons restaurant, tussen de bedrijven door. Maar nu ie ie eindelijk af. Het oude bureautje uit ons ouderlijk huis is wit en roze geschilderd voor dochterlief. Nu moet ie alleen nog verplaatst worden van de zaak naar ons huis. Hoe lang zal dat duren?

Tijdens het vaarseizoen wordt mijn leven gedirigeerd door het ritme van onze restaurants. Vrijwel elke minuut is gepland, geen seconde wordt verkwist. "Vind je dat nou niet vreselijk?" vroeg jongste zus laatst, "dat je altijd aan het werk bent, dat je helemaal geen vrij hebt, dat je niet in de zomer bijvoorbeeld een keer naar de Efteling kan gaan?"

Nee, vreselijk is dat niet, want het voelt nog steeds niet als een verplichting. Als het druk is in de zaak, alles op rolletjes loopt en onze gasten en personeelsleden blij zijn, dan geeft dat veel voldoening. Bovendien is het ook onze manier van leven geworden. We werken en leven, leven en werken.

Maar af en toe is het ook voor mij even genoeg geweest. Dan wil ik even niet. Dan is het tijd voor een gestolen moment. Even onvindbaar, al is het maar vijf minuten. Stiekem de Flow lezen tijdens het eten koken, of op het toilet gaan zitten met een boek, tijdens het maken van de werkroosters even webshoppen, thuis de logeerkamer restylen terwijl ik eigenlijk de was moet doen, een oud bureau opknappen of een bijdrage leveren aan onze zussenblog.

Zonder die momenten zou ik niet kunnen werken. Of is dat nu juist de zin van werken; het hebben van gestolen momenten?

dinsdag 4 mei 2010

Stay at home mom

Kneuterig treinen bouwen met m’n jongste zoon.
Mee met het schoolreisje van de oudste naar het museum voor schone kunsten.
’s Middags om kwart over drie klaar zitten met appelsap met ijsklontjes en watermeloen (voor thee met koekjes is het hier te heet).
’s Avonds nog de energie hebben om te helpen bij het huiswerk te maken.
En energie om een discussie te voeren over een item op het jeugdjournaal.
Geen stress als de school belt dat er eentje ziek is, alleen een diepe zucht.
Bruin worden van de eerste spat voorjaarszon omdat je de hele dag op het bankje in de speeltuin kan zitten.
Geen boodschappen in het weekend, geen stapels was op zondagavond.
Alle foto’s netjes ingeplakt met namen en jaartallen.
De boekjes van Dikkie Dik voor de honderdste keer voorlezen als het regent.
Samen met de buurvrouw ’n tweede bakje koffie nemen.
Klassemoeder worden.
Lekker en gezond eten omdat je tijd hebt om te koken.
Tijd om alle Harry Potters achter elkaar uit te lezen.
Altijd alle rekeningen netjes op tijd betaald.
’t Voortouw kunnen nemen om een blog op te zetten.

Waarom werken jullie eigenlijk nog?